Vrijdag Zindag nr. 95

5 gedachten over “Vrijdag Zindag nr. 95

  1. Een opmerkelijk en helder beschreven verhaal, heel herkenbaar voor mij. Als persoon, levensgenieter en ook pelgrim heb ik na het volgen van mijn ‘figuurlijke pelgrimsroute’ dat alles in mijn essay ‘Amor fati’ beschreven, waarin ik vele betekenissen heb kunnen en mogen geven aan dat wat ik ben tegengekomen en mij is gepasseerd. Een ware en warme ontdekking, wat een leven aangenaam kan maken!

  2. Goede Andreas

    Laat ik je voor deze gelegenheid maar even met deze deftige naam aanspreken die wel past bij je rol als cultuireel-antropologische tovenaar met het toverstokje dat ‘spel’ heet. En waarmee je souverein-wetenschappelijk aan wie of wat ook maar in de wereld een betekenis kunt openbaren en toewijzen…

    Ik heb door de jaren heen uitvoerig mee gedacht met Bert, Frits en Martien – voor jou als cultureel-antropoloog: tragische representanten van een ‘spannende stam’ in de jungle van de postmoderniteit. Over wat de c.a.-tovenaar bepaalt en typeert als ‘minimale restwaarde’ van hun godskennis – een typering die nogal doet denken aan een ingrijpende verlieservaring – een typering die niet erg past bij de gemoedstoestand die de betreffende auteurs benauwt of bezielt!

    Misschien rollen de betreffende theologen dezer dagen wel vrolijk over je heen, bewerend dat ’God’ niet op het spel staat, maar slechts godsbeelden – ook en zelfs die van een in religie geïnteresseerde cultureel-antropologisch wetenschappelijk denker met het instrumentarium van ‘spel’ en ‘betekenis’.

    Alle gekheid vrolijk op een stokje, André – Ik ben onder de indruk van de creativiteit en durf waarmee je week in week uit je reflecties via de computer aan wie ook maar voorlegt en toevertrouwt….

    Over God is het laatste woord nog niet gesproken, noch door theologen, noch door cultureel-antropologen over theologen-godtalk… Dat hangt vermoedelijk met ‘God’ samen – tussen levenwekkende taal van levensgeheim en tragisch-onduidelijke geheimtaal.

    Dick

    Naschift/PS

    Ik voerde vooral jou als cultureel antropoloog (c.a.) even op als tovenaar met toverstok en in de toverdoos slechts twee dominante instrumentjes: spel en betekenisgeving. En zo die zielige theologen opvoerend, lijdend onder/aan hun ’verdampende godskennis’. Die theologen zijn niet tovenaar als c.a. met toverstokje en twee instrumenten. En ze lijden niet onder verdampende godskennis, maar zijn slechts vrolijk en geïnteresseerd betrokken op een zoektocht naar een ‘veranderend godsbeeld’: van verouderde dogmatiek (toen nog als ‘godskennis’ getypeerd), via hermeneutiek als kunst van verstaan en verstaanbaar maken (zicht op veranderend verstaan van de christelijke traditie in de overgangstijd van moderniteit naar postmoderniteit – vgl. Van Peursen: van ontologische naar functionele fase in de cultuur in stroomversnelling [1975]) naar heuristiek (de kunst van zoeken en vinden voor morgen van: ‘opnieuw en anders’ God ter sprake brengen, b.v. godsspraak als beeldspraak’- Jan de Jongh). Dat heet theologiseren in relatie tot en als wetenschap – voorbij aan de verouderde tegenstelling tussen wetenschap en religie, en voorbij aan seculariteit als religie, en Godservaring als verdampende macht….
    Kortom, de c.a. tovenaar moet niet al te gemakkelijk, hoezeer ook vriendelijk open, met twee eenvoudige instrumenten als spel en betekenis, mee bewegen in de voorbije gedachtestorm van secularisatie als verdamping van God, maar willen zien en weten van een verbond tussen seculariteit en spiritualiteit; m.a.w. de woorden secularisatie en crisis opnieuw en anders onderzoeken en spellen…
    Ach, André, we blijven natuurlijk ‘knappe knoeiers’ om een gevleugeld woord van jou te noemen: het blijft toch een interessante materie…
    Hartelijke groet,
    Dick

  3. Voor veel theologen is het idee, of beter gezegd, de beleving van twee werkelijkheden minder prominent dan bij de meeste antropologen. Als je de afwezige aanwezigheid van God accepteert en het mysterie van God beleeft als een centraal onderdeel van het leven, dan ziet de wereld er toch heel anders uit dan als je vanuit een seculier wetenschappelijk venster naar de werkelijkheid kijkt. Het kost antropologen daarom veel moeite om het mysterie te onderkennen. Jan van Baal schreef daar een mooi persoonlijk essay over in ‘Boodschap uit de Stilte’ (Ten Have, 1991). Drie decennia later heeft Joel Robbins deze kwestie weer opgerakeld in ‘Theology and the Anthropology of Christian Life’ (Oxford, 2020). Robbins is zich niet bewust van Van Baals speurtocht naar het mysterie en komt ongeveer tot dezelfde conclusie: Antropologen kunnen veel leren van theologen (en mogelijk andersom ook).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.