Dag André,
Dringende vragen stel je aan de orde, die helaas niet nieuw zijn. Lees het Boek der Psalmen.
Voor mij blijft de vraag belangrijk: “Adam, waar ben je?”. Ook ik ben geneigd om te vragen waarom God niet ingrijpt, maar die vraag doet afbreuk aan onze verantwoordelijkheid. Wij verschuilen ons achter het Strategische Dilemma van art 5 van het NAVO-verdrag, ten koste van het Morele Dilemma van “Ben ik mijns (Oekraïense) medemensen hoeder?”. Voor ons is Vrede vooral de afwezigheid van oorlog (op ons grondgebied) en heeft nauwelijks te maken met de vrede “die alle verstand te boven gaat”.
“Verlos ons uit de greep van het kwaad” blijf ik, met een wankelmoedig hart, bidden, maar dat gebed vervangt niet onze inzet. Die groter kan en moet zijn naar gelang onze mogelijkheden. Van de Paus en van de Secretaris van een PKN, om van Rutte maar te zwijgen, zijn die groter dan die van de eenvoudige gelovige en kiezer.
Ik vrees dat wij het morele failliet van het institutionele Westerse Christendom meemaken. En dan noem ik in dit verband ook Hawitjah en de Toeslagenaffaire als moreel tekort schieten.
Gelukkig zijn en blijven de eenvoudige Eva’s en Adams hun roeping, elk in hun klein hoeksken, verstaan.
Groet,
Wim
Mijn Godsbeeld heb ik in de loop der jaren dusdanig kunnen aanpassen dat God hier voor mij buiten staat. Dat heeft mij persoonlijk in de gelegenheid gesteld dat beeld steeds weer op een positieve wijze in mijn dagelijks leven te kunnen inpassen, zelfs in minder goede tijden. Het uitgangspunt is ‘God is liefde’. Heel vroeger, nu, en ook in de toekomst, zullen geld en/of macht (mensen) altijd een belangrijke rol blijven spelen.
Goede André,
Dat zijn voor een beetje modern gelovige toch geen vragen meer? Het lijkt wel of ik een halve eeuw terug ga in de tijd. Natuurlijk weet ik wel, dat mensen als ze zich goden denken in alle religies ze persoonlijk voorstellen en allemachtig denken. De mystici nauwelijks en bovendien passen die vragen niet bij hun ervaringen.
De aanhangers van de meeste religies hebben allemaal de neiging deze vragen te verdringen en hun kaarsje op zijn tijd te branden, ook voor hen zijn de vragen niet relevant. Alleen als hun god hen heel kwalijk behandelt, nemen zij – in moderne democratieën – voorgoed afscheid. (Om dan yoga te gaan doen).
Ik denk wel, dat iedere generatie weer het wiel moet uitvinden. Het onhoudbare godsbeeld is niet uit te bannen. Misschien is het wel evolutionair bepaald?
Ik leid eigenlijk vanaf mijn studietijd niet meer aan het theodicee-probleem. Want van ‘god’ kun je niet het onmogelijke vragen of verwachten. ‘God’ functioneert in wat jij het religieuze spel pleegt te noemen.
Wij trachten te gaan in de voetsporen van de God in menselijke vermomming, een mensenzoon, en als zodanig op elk moment voor ons herkenbaar. God manifesteert zich in de gebroken creatuur en meer hoeven we niet te belijden in tijden van oorlog. We moeten zijn taken waarnemen.
Een mooi stuk schreef je. En menigeen stelt zich hedentendage deze gerechtvaardigde vragen. Maar het is niet de tijd voor gewijde vragen.
Dag André,
Dringende vragen stel je aan de orde, die helaas niet nieuw zijn. Lees het Boek der Psalmen.
Voor mij blijft de vraag belangrijk: “Adam, waar ben je?”. Ook ik ben geneigd om te vragen waarom God niet ingrijpt, maar die vraag doet afbreuk aan onze verantwoordelijkheid. Wij verschuilen ons achter het Strategische Dilemma van art 5 van het NAVO-verdrag, ten koste van het Morele Dilemma van “Ben ik mijns (Oekraïense) medemensen hoeder?”. Voor ons is Vrede vooral de afwezigheid van oorlog (op ons grondgebied) en heeft nauwelijks te maken met de vrede “die alle verstand te boven gaat”.
“Verlos ons uit de greep van het kwaad” blijf ik, met een wankelmoedig hart, bidden, maar dat gebed vervangt niet onze inzet. Die groter kan en moet zijn naar gelang onze mogelijkheden. Van de Paus en van de Secretaris van een PKN, om van Rutte maar te zwijgen, zijn die groter dan die van de eenvoudige gelovige en kiezer.
Ik vrees dat wij het morele failliet van het institutionele Westerse Christendom meemaken. En dan noem ik in dit verband ook Hawitjah en de Toeslagenaffaire als moreel tekort schieten.
Gelukkig zijn en blijven de eenvoudige Eva’s en Adams hun roeping, elk in hun klein hoeksken, verstaan.
Groet,
Wim
gottegottegot
Is die Ene machteloos
heb uw naaste lief
Dag André,
Mijn Godsbeeld heb ik in de loop der jaren dusdanig kunnen aanpassen dat God hier voor mij buiten staat. Dat heeft mij persoonlijk in de gelegenheid gesteld dat beeld steeds weer op een positieve wijze in mijn dagelijks leven te kunnen inpassen, zelfs in minder goede tijden. Het uitgangspunt is ‘God is liefde’. Heel vroeger, nu, en ook in de toekomst, zullen geld en/of macht (mensen) altijd een belangrijke rol blijven spelen.
Vrede en alle goeds
Jan
Goede André,
Dat zijn voor een beetje modern gelovige toch geen vragen meer? Het lijkt wel of ik een halve eeuw terug ga in de tijd. Natuurlijk weet ik wel, dat mensen als ze zich goden denken in alle religies ze persoonlijk voorstellen en allemachtig denken. De mystici nauwelijks en bovendien passen die vragen niet bij hun ervaringen.
De aanhangers van de meeste religies hebben allemaal de neiging deze vragen te verdringen en hun kaarsje op zijn tijd te branden, ook voor hen zijn de vragen niet relevant. Alleen als hun god hen heel kwalijk behandelt, nemen zij – in moderne democratieën – voorgoed afscheid. (Om dan yoga te gaan doen).
Ik denk wel, dat iedere generatie weer het wiel moet uitvinden. Het onhoudbare godsbeeld is niet uit te bannen. Misschien is het wel evolutionair bepaald?
Ik leid eigenlijk vanaf mijn studietijd niet meer aan het theodicee-probleem. Want van ‘god’ kun je niet het onmogelijke vragen of verwachten. ‘God’ functioneert in wat jij het religieuze spel pleegt te noemen.
Groet, Jan
Wij trachten te gaan in de voetsporen van de God in menselijke vermomming, een mensenzoon, en als zodanig op elk moment voor ons herkenbaar. God manifesteert zich in de gebroken creatuur en meer hoeven we niet te belijden in tijden van oorlog. We moeten zijn taken waarnemen.
Een mooi stuk schreef je. En menigeen stelt zich hedentendage deze gerechtvaardigde vragen. Maar het is niet de tijd voor gewijde vragen.
Groet
Corry