Bete André,
Tussen de eerste en laatste vraag in deze Druppel kunnen liefhebbers van dwalen hun hart ophalen. Maar om toch ergens uit te komen, zijn oriëntatiepunten nodig. Bijvoorbeeld “U hebt uw bestemming bereikt, u kunt niet verder.”
Hebben wijzelf die bestemming verwoord of laten we ons verrassen?
Met woorden benoemen wij de werkelijkheid, dat wil zeggen “onze” werkelijkheid. Ik denk dat het van bescheidenheid én nieuwsgierigheid getuigt om rekening te houden met en plaats in te ruimen voor een “andere” werkelijkheid. Dat lijkt me alleen kans van slagen te hebben als we ons in de werkelijkheid van de ander durven te verplaatsen én erkennen dat er een werkelijkheid is die we sprakeloos beleven en als (hemelse) muziek, als Lied ohne Worte in onze oren klinkt.
Woorden be-tekenen, en in verschillende domeinen (b.v. botanisch, juridisch of theologisch) worden verschillende aspecten van de be-tekening zichtbaar, maar alleen als de overlappende be-tekeningen in zo’n domein door voldoende participanten nog be-tekenis heeft. Schurende be-tekeningen leveren warmte op en daarmee kan werk worden gedaan, lees ontwikkeling. Niets mis mee dus.
Een probleem ontstaat pas als op grond van be-tekenissen waarheidsclaims worden gedaan die niet verifieerbaar zijn. Dat gebeurt in religie, maar de ouder die zegt dat ‘het’ zo is omdat hij het zegt, doet hetzelfde.
Op het moment dat de be-tekenis (in welk domein ook) een ‘conversation stopper’ wordt, (g’d/de bijbel/de koran zegt het, ‘Dieu le veult’ bij de kruistochten) is het over met de pret en de vrijheid van de ontwikkeling van be-tekenis, want dan komen fictieve noodzakelijkheden in de plaats van werkelijke keuzemogelijkheden. Religie, maar ook politiek(!) zijn erg vatbaar voor dit virus, want dat is het.
Wat dan? Jouw eerdere oplossing om het als spelen (znw) te zien lijkt mij prima. Dat zijn het ook. Er zit dan geen ontologie aan vast, maar het blijft toch leuk, als je afstand kunt doen van je dogmatiek.
Dag André,
Je column doet me denken aan de taalspellen van Wittgenstein. Wat overigens in een andere reactie ook al wat is aangeraakt, is de kwestie ‘macht’, het vaststellen van de ‘werkelijkheidswaarde’ van de resp. taalspellen (‘omdat ik het zeg’). Voeg daar nog bij de gevoelige kwestie van het vertalen van belangrijke termen in verschillende religies, het probleem van category formation, en je hebt een enorme horizontale en verticale schakering van termen en taal. ‘Wat een rijkdom’, een heerlijke lappendeken.
‘God’spraak’ is en blijft tenslotte beeldspraak. Dus als je beelden gevonden hebt, blijf ze trouw. Je bent nooit de enige! En de andere beelden? Nou en…?
De abdis van O.L.V. van Nazareth in Brecht werd gevraagd:
‘En als God nu eens niet bestaat?’
Ze antwoordt: ‘Dan blijf ik geloven dat mijn leven zinvol is, ook hier in de abdij. Want ik leid een ex-centriek leven. Ik probeer uit mijn eigen centrum te stappen, zodat i/Iemand anders er in kan wonen’.
Bete André,
Tussen de eerste en laatste vraag in deze Druppel kunnen liefhebbers van dwalen hun hart ophalen. Maar om toch ergens uit te komen, zijn oriëntatiepunten nodig. Bijvoorbeeld “U hebt uw bestemming bereikt, u kunt niet verder.”
Hebben wijzelf die bestemming verwoord of laten we ons verrassen?
Met woorden benoemen wij de werkelijkheid, dat wil zeggen “onze” werkelijkheid. Ik denk dat het van bescheidenheid én nieuwsgierigheid getuigt om rekening te houden met en plaats in te ruimen voor een “andere” werkelijkheid. Dat lijkt me alleen kans van slagen te hebben als we ons in de werkelijkheid van de ander durven te verplaatsen én erkennen dat er een werkelijkheid is die we sprakeloos beleven en als (hemelse) muziek, als Lied ohne Worte in onze oren klinkt.
Met hartelijke groet,
Wim Noomen
Hallo André,
Woorden be-tekenen, en in verschillende domeinen (b.v. botanisch, juridisch of theologisch) worden verschillende aspecten van de be-tekening zichtbaar, maar alleen als de overlappende be-tekeningen in zo’n domein door voldoende participanten nog be-tekenis heeft. Schurende be-tekeningen leveren warmte op en daarmee kan werk worden gedaan, lees ontwikkeling. Niets mis mee dus.
Een probleem ontstaat pas als op grond van be-tekenissen waarheidsclaims worden gedaan die niet verifieerbaar zijn. Dat gebeurt in religie, maar de ouder die zegt dat ‘het’ zo is omdat hij het zegt, doet hetzelfde.
Op het moment dat de be-tekenis (in welk domein ook) een ‘conversation stopper’ wordt, (g’d/de bijbel/de koran zegt het, ‘Dieu le veult’ bij de kruistochten) is het over met de pret en de vrijheid van de ontwikkeling van be-tekenis, want dan komen fictieve noodzakelijkheden in de plaats van werkelijke keuzemogelijkheden. Religie, maar ook politiek(!) zijn erg vatbaar voor dit virus, want dat is het.
Wat dan? Jouw eerdere oplossing om het als spelen (znw) te zien lijkt mij prima. Dat zijn het ook. Er zit dan geen ontologie aan vast, maar het blijft toch leuk, als je afstand kunt doen van je dogmatiek.
Groet,
Jan Willem van Ee
Dag André,
Je column doet me denken aan de taalspellen van Wittgenstein. Wat overigens in een andere reactie ook al wat is aangeraakt, is de kwestie ‘macht’, het vaststellen van de ‘werkelijkheidswaarde’ van de resp. taalspellen (‘omdat ik het zeg’). Voeg daar nog bij de gevoelige kwestie van het vertalen van belangrijke termen in verschillende religies, het probleem van category formation, en je hebt een enorme horizontale en verticale schakering van termen en taal. ‘Wat een rijkdom’, een heerlijke lappendeken.
Goede André,
Het is maar wat je met ‘werkelijkheid’ bedoelt.
‘God’spraak’ is en blijft tenslotte beeldspraak. Dus als je beelden gevonden hebt, blijf ze trouw. Je bent nooit de enige! En de andere beelden? Nou en…?
De abdis van O.L.V. van Nazareth in Brecht werd gevraagd:
‘En als God nu eens niet bestaat?’
Ze antwoordt: ‘Dan blijf ik geloven dat mijn leven zinvol is, ook hier in de abdij. Want ik leid een ex-centriek leven. Ik probeer uit mijn eigen centrum te stappen, zodat i/Iemand anders er in kan wonen’.
Groet, Jan.