Een forse druppel, André. Voor mij is een belangrijke vraag of wij, als individu, zelf bezig zijn met de vraag “Wie ben ik?” etc., of dat wij onze identiteit in de eerste plaats laten bepalen door het beeld dat een ander van ons heeft. Of het beeld dat men van mij heeft, als slome duikelaar, geeft mij te denken. Ik kan mij ertegen verzetten of ik kan het beamen: “Hoe kom je erbij?” of “Goed dat je het zegt”.
Om te voorkomen dat ik mij afhankelijk maak van het beeld dat anderen van mij hebben, heb ik mij aangewend om in het rondje “Kennismaking, wie ben jij, vertel eens wat over jezelf?” nooit meer te beginnen met “Ik doe dit of dat” maar met “ik ben een mens met fouten en gebreken maar ik doe mijn best.” Na enig ongemakkelijk gegrinnik, geeft dat vaak wel een gemeenschappelijke basis om te praten over wat ons als mensen beweegt.
Groet,
wim
Het bracht mij naar het boekje van Anselm Grün, ‘De kunst van het alleen zijn’, dat ik vorige week in de kloosterboekwinkel Wittem heb gekocht.
In een stukje las ik over een heel bijzonder deel ‘niet vervulde of stukgebroken wensen’, die pijn kunnen doen. Anselm geeft aan wanneer je bij het treuren door de pijn heen gaat, dan bereik je in die pijn de bodem van je ziel en op die plek kom je op het spoor wie je eigenlijk bent en waarom het nu eigenlijk gaat in het leven.
Een ontdekkingstocht, die ik ook heb ervaren 25 jaar geleden. Het was tijdens meerdere kloosterweekenden over de Franciscaanse spiritualiteit, wat ik ooit heb beschreven als de ‘confrontatie met jezelf aangaan’, dan wel de weg naar binnen, een moeilijk en lang proces, maar door vol te houden kom je bij je ‘bron’, een voor mij ware ontdekking, een paar jaar later. Kortom Anselm beschrijft dit in andere bewoordingen: dat je in jezelf het unieke beeld van God ontdekt. Als je niet het woord God wil gebruiken, kun je ook het woord ‘Mysterie’ invullen en daar een eigen persoonlijk verhaal aan geven. Dat laatste heb ik gedaan in een essay tijdens een korte pelgrimstocht langst het riviertje de Geul in Zuid-Limburg (metaforen: stroom van de Geul en stroom van het leven).
Een forse druppel, André. Voor mij is een belangrijke vraag of wij, als individu, zelf bezig zijn met de vraag “Wie ben ik?” etc., of dat wij onze identiteit in de eerste plaats laten bepalen door het beeld dat een ander van ons heeft. Of het beeld dat men van mij heeft, als slome duikelaar, geeft mij te denken. Ik kan mij ertegen verzetten of ik kan het beamen: “Hoe kom je erbij?” of “Goed dat je het zegt”.
Om te voorkomen dat ik mij afhankelijk maak van het beeld dat anderen van mij hebben, heb ik mij aangewend om in het rondje “Kennismaking, wie ben jij, vertel eens wat over jezelf?” nooit meer te beginnen met “Ik doe dit of dat” maar met “ik ben een mens met fouten en gebreken maar ik doe mijn best.” Na enig ongemakkelijk gegrinnik, geeft dat vaak wel een gemeenschappelijke basis om te praten over wat ons als mensen beweegt.
Groet,
wim
Dag André,
Wat een mooie gedachte, deze bijzondere vraag!
Het bracht mij naar het boekje van Anselm Grün, ‘De kunst van het alleen zijn’, dat ik vorige week in de kloosterboekwinkel Wittem heb gekocht.
In een stukje las ik over een heel bijzonder deel ‘niet vervulde of stukgebroken wensen’, die pijn kunnen doen. Anselm geeft aan wanneer je bij het treuren door de pijn heen gaat, dan bereik je in die pijn de bodem van je ziel en op die plek kom je op het spoor wie je eigenlijk bent en waarom het nu eigenlijk gaat in het leven.
Een ontdekkingstocht, die ik ook heb ervaren 25 jaar geleden. Het was tijdens meerdere kloosterweekenden over de Franciscaanse spiritualiteit, wat ik ooit heb beschreven als de ‘confrontatie met jezelf aangaan’, dan wel de weg naar binnen, een moeilijk en lang proces, maar door vol te houden kom je bij je ‘bron’, een voor mij ware ontdekking, een paar jaar later. Kortom Anselm beschrijft dit in andere bewoordingen: dat je in jezelf het unieke beeld van God ontdekt. Als je niet het woord God wil gebruiken, kun je ook het woord ‘Mysterie’ invullen en daar een eigen persoonlijk verhaal aan geven. Dat laatste heb ik gedaan in een essay tijdens een korte pelgrimstocht langst het riviertje de Geul in Zuid-Limburg (metaforen: stroom van de Geul en stroom van het leven).
Groet,
Jan