“Leicht beieinander wohnen die Gedanken,
doch hart im Raume stoßen sich die Sachen.“
Friedrich Schiller, Wallenstein 1799
Spel maakt me nieuwsgierig én onzeker, speels én bloedserieus. Als kind kon ik niet tegen mijn verlies. Na een schietgebed tot een spontaan veronderstelde geluksgodin vielen dobbelstenen eens goed.
In 1930 noemde C G Jung a-causale coïncidentie, die als mogelijk zinvol wordt geïnterpreteerd, ‘synchroniciteit’ (σύν syn, ‘met, samen’ en χρόνος chronos ’tijd’). Sommige synchroniciteit lijkt begrijpelijk in R Sheldrake’s ‘hypothese van morfologische velden’ van 1981 (Perrot-Warrick-Project Cambridge 2005); natuur volgt geen wetten maar inherente gewoonte (The Presence of the Past 1988).
20 jaar geleden viel me op, hoe kwantumverstrengeling causaal verantwoordelijk werd gemaakt voor gebeurtenissen ver van het subatomaire kwantumniveau (‘What the Bleep Do We Know’ 2004). Een metafoor werd een argument in spirituele én kerkelijke kringen.
In 2013 hield de Evangelische Akademie im Rheinland een workshop over ‘De merkwaardige wereld van kwanten – Natuurraadsels tussen fysiek en speculatie’. J Audretsch, pens. prof. theoretische natuurkunde Universiteit Konstanz, introduceerde de standaard-quantentheorie. En wees op de verschillen tussen a) werkelijkheid, b) wiskundige afbeelding daarvan en c) verdere vertaling naar begrijpelijke beelden. Leken, natuurkundigen en theologen gingen met elkaar in gesprek (J. Habermas ‘op ooghoogte’ 1988 2013). Zij vonden niet spel als gemeenzame noemer, maar ‘niet-weten’. In theologische taal: ‘het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen’ (1 Joh 3,2).
Neem ik de dobbelstenen in de hand, weet ik nog niet hoe ze zullen vallen …
wonderlijk deeltje
wonderen in de wereld
wonderlijk spelen
religie een spel?
het kleine kleinste
kleiner dan klein
wetenschap — wonderen
wonderlijk ervaren in zijn
uitdijend universum
para -ab- normaal
geconstrueerd geloven
niets tot alles
toeval of voorbestemd?
enige troost
advent
werkelijkheid gedroomd
wording naar inslapen
geloof of niet?
onder het woord!
voorbij gaan
in hoop!!
al knoppen in bomen
wording
levend water
het kan!
Paul Letterie sr
“Leicht beieinander wohnen die Gedanken,
doch hart im Raume stoßen sich die Sachen.“
Friedrich Schiller, Wallenstein 1799
Spel maakt me nieuwsgierig én onzeker, speels én bloedserieus. Als kind kon ik niet tegen mijn verlies. Na een schietgebed tot een spontaan veronderstelde geluksgodin vielen dobbelstenen eens goed.
In 1930 noemde C G Jung a-causale coïncidentie, die als mogelijk zinvol wordt geïnterpreteerd, ‘synchroniciteit’ (σύν syn, ‘met, samen’ en χρόνος chronos ’tijd’). Sommige synchroniciteit lijkt begrijpelijk in R Sheldrake’s ‘hypothese van morfologische velden’ van 1981 (Perrot-Warrick-Project Cambridge 2005); natuur volgt geen wetten maar inherente gewoonte (The Presence of the Past 1988).
20 jaar geleden viel me op, hoe kwantumverstrengeling causaal verantwoordelijk werd gemaakt voor gebeurtenissen ver van het subatomaire kwantumniveau (‘What the Bleep Do We Know’ 2004). Een metafoor werd een argument in spirituele én kerkelijke kringen.
In 2013 hield de Evangelische Akademie im Rheinland een workshop over ‘De merkwaardige wereld van kwanten – Natuurraadsels tussen fysiek en speculatie’. J Audretsch, pens. prof. theoretische natuurkunde Universiteit Konstanz, introduceerde de standaard-quantentheorie. En wees op de verschillen tussen a) werkelijkheid, b) wiskundige afbeelding daarvan en c) verdere vertaling naar begrijpelijke beelden. Leken, natuurkundigen en theologen gingen met elkaar in gesprek (J. Habermas ‘op ooghoogte’ 1988 2013). Zij vonden niet spel als gemeenzame noemer, maar ‘niet-weten’. In theologische taal: ‘het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen’ (1 Joh 3,2).
Neem ik de dobbelstenen in de hand, weet ik nog niet hoe ze zullen vallen …