Religie en spiritualiteit hebben veel facetten.
In 1952 merkte C G Jung in ´Antwoord op Job‘ op,
dat ook de mystieke ervaring in het lijf wordt gemaakt,
al wordt ze beleeft als ware ze daarbuiten,
waardoor transcendente ervaring niet te onderscheiden valt van immanentie.
voedselspecialisten en snoeperts om mij heen
vinden wetenschappelijkheid zelden belangrijk
voorstellingen lijken dogmatisch, vaag, afwezig
gesprekken worden ‘bissig’, warrig, onmogelijk
soms wederzijds verrijkend
Feiten (facts) zijn zelden of nooit los te zien van de omgang ermee, de betekenis die eraan wordt gegeven. En jij benadrukt steeds weer en terecht dat mensen onontkoombaar betekenisgevers zijn. Er is dus mijns inziens altijd een samenspel van feiten en de betekenissen die mensen eraan geven en die kunnen verschillen. Soms scheppen betekenisverhalen die met kracht en organisatie worden opgezet en doorgezet hun eigen feiten, die jaren- en soms eeuwenlang een eigen leven leiden. Dat soms zelfs ook in de wetenschap. Atomen (van a-tomos=ondeelbaar) golden eeuwenlang inderdaad als ondeelbaar, maar zijn dat al geruime niet meer. Zelfs wetenschap heeft niet altijd het octrooi op feiten, al is het onze enige voorlopige houvast.
Een serieuze vraag: waar blijft de mystieke ervaring, die naar haar aard (niet talig) niet gecheckt kan worden?
Binnen de grenen van de Werkelijkheid, dus binnen ‘de Natuur’- geen bovennatuur! – ligt de ervaring van Das Heilige (Otto). Je kunt vanuit de ervaring van het numineuze allerlei concretiseringen – cultuurgebonden religieuze vormen – plaatsen.
Met andere woorden: de menselijk waarneembare werkelijkheid zou rijker kunnen zijn? Underhill schrijft die kant van de Werkelijkheid met een kapitaal.
Stel je eens voor dat religie een factcheck zou kunnen doorstaan voor haar beweringen. Dat zou het einde zijn. Religie behoort tot het domein van de rechterbreinhelft (McGilchrist), dat gaat over gehelen, over het overstijgende, het belichaamde, maar ook over het geheime, niet te vatten, niet onder woorden te brengen.
Factchecken behoort tot links, precisie, expliciete waarheden en bureaucratie.
Wie zich afvraagt of zijn/haar religie wel ‘klopt’, zit al links en kan het wonder, het fenomenale (gevoel van het zo zijn), het verborgene erin, niet aan. Helaas heeft de Reformatie ons opgescheept met het Woord (links), en heeft het ‘Vlees’, het fenomenale, rechts, veronachtzaamd. Daar kwam de Verlichting nog overheen (Descartes e.a.). Wij zitten met de gevolgen en met ons de hele maatschappij die aan materialisme, vermeende precisie, bureaucratie en zielloze regelzucht lijkt te lijden. Impliciete waarheden, maar ook stijlfiguren als paradox en ironie worden niet meer begrepen en moeten worden uitgelegd!
Hierbij zij aangetekend dat religie hier niet in de kerkelijke betekenis mag worden gebruikt. Religie is het overstijgende van alles, ook van onszelf. Daar valt veel onder. Maar ik betwijfel inmiddels of het spel met religieuze betekenissen er ook onder valt. De zin in/aan het leven is serieuzer, zoals Viktor Frankl heeft aangetoond in: De zin van het bestaan (1946). Wie in de concentratiekampen de zin verloor en daarmee in zinloosheid verviel, overleed.
Functionele religie, de term maakt het zo al duidelijk, is linksbreinig en komt niet snel toe juist dat overstijgende, dat wat niet in woorden te vangen is, maar wel gevoeld kan worden.
Is ons individuele spel met religieuze betekenissen voldoende om de zinloosheid op afstand te houden? De verantwoording in de zin van redelijkheid die daarbij hoort, – jij schrijft ‘die zinnig lijken’, – is in feite een factcheck.
En een gefactcheckte religie, maar ook een zinnige betekenisgeving zijn oxymorons.
iemand verdeelt de kaarten
spelers zien zelden
hoe ze veranderen in hun hand
geen verliest, geen wint
ze blijven spelen
Afbeelding Azoth
https://en.wikipedia.org/wiki/Azoth
Religie en spiritualiteit hebben veel facetten.
In 1952 merkte C G Jung in ´Antwoord op Job‘ op,
dat ook de mystieke ervaring in het lijf wordt gemaakt,
al wordt ze beleeft als ware ze daarbuiten,
waardoor transcendente ervaring niet te onderscheiden valt van immanentie.
voedselspecialisten en snoeperts om mij heen
vinden wetenschappelijkheid zelden belangrijk
voorstellingen lijken dogmatisch, vaag, afwezig
gesprekken worden ‘bissig’, warrig, onmogelijk
soms wederzijds verrijkend
vrijdag in de nacht
waarheid ligt in het midden
arme kabinet
Feiten (facts) zijn zelden of nooit los te zien van de omgang ermee, de betekenis die eraan wordt gegeven. En jij benadrukt steeds weer en terecht dat mensen onontkoombaar betekenisgevers zijn. Er is dus mijns inziens altijd een samenspel van feiten en de betekenissen die mensen eraan geven en die kunnen verschillen. Soms scheppen betekenisverhalen die met kracht en organisatie worden opgezet en doorgezet hun eigen feiten, die jaren- en soms eeuwenlang een eigen leven leiden. Dat soms zelfs ook in de wetenschap. Atomen (van a-tomos=ondeelbaar) golden eeuwenlang inderdaad als ondeelbaar, maar zijn dat al geruime niet meer. Zelfs wetenschap heeft niet altijd het octrooi op feiten, al is het onze enige voorlopige houvast.
Goede André,
Een serieuze vraag: waar blijft de mystieke ervaring, die naar haar aard (niet talig) niet gecheckt kan worden?
Binnen de grenen van de Werkelijkheid, dus binnen ‘de Natuur’- geen bovennatuur! – ligt de ervaring van Das Heilige (Otto). Je kunt vanuit de ervaring van het numineuze allerlei concretiseringen – cultuurgebonden religieuze vormen – plaatsen.
Met andere woorden: de menselijk waarneembare werkelijkheid zou rijker kunnen zijn? Underhill schrijft die kant van de Werkelijkheid met een kapitaal.
groet, Jan.
Dag André,
Stel je eens voor dat religie een factcheck zou kunnen doorstaan voor haar beweringen. Dat zou het einde zijn. Religie behoort tot het domein van de rechterbreinhelft (McGilchrist), dat gaat over gehelen, over het overstijgende, het belichaamde, maar ook over het geheime, niet te vatten, niet onder woorden te brengen.
Factchecken behoort tot links, precisie, expliciete waarheden en bureaucratie.
Wie zich afvraagt of zijn/haar religie wel ‘klopt’, zit al links en kan het wonder, het fenomenale (gevoel van het zo zijn), het verborgene erin, niet aan. Helaas heeft de Reformatie ons opgescheept met het Woord (links), en heeft het ‘Vlees’, het fenomenale, rechts, veronachtzaamd. Daar kwam de Verlichting nog overheen (Descartes e.a.). Wij zitten met de gevolgen en met ons de hele maatschappij die aan materialisme, vermeende precisie, bureaucratie en zielloze regelzucht lijkt te lijden. Impliciete waarheden, maar ook stijlfiguren als paradox en ironie worden niet meer begrepen en moeten worden uitgelegd!
Hierbij zij aangetekend dat religie hier niet in de kerkelijke betekenis mag worden gebruikt. Religie is het overstijgende van alles, ook van onszelf. Daar valt veel onder. Maar ik betwijfel inmiddels of het spel met religieuze betekenissen er ook onder valt. De zin in/aan het leven is serieuzer, zoals Viktor Frankl heeft aangetoond in: De zin van het bestaan (1946). Wie in de concentratiekampen de zin verloor en daarmee in zinloosheid verviel, overleed.
Functionele religie, de term maakt het zo al duidelijk, is linksbreinig en komt niet snel toe juist dat overstijgende, dat wat niet in woorden te vangen is, maar wel gevoeld kan worden.
Is ons individuele spel met religieuze betekenissen voldoende om de zinloosheid op afstand te houden? De verantwoording in de zin van redelijkheid die daarbij hoort, – jij schrijft ‘die zinnig lijken’, – is in feite een factcheck.
En een gefactcheckte religie, maar ook een zinnige betekenisgeving zijn oxymorons.
Groet,
Jan Willem
clerusknikje geknakt
nood leert bidden
in luchtledige
zere knie
geen gehoor
meten en niet weten
waarheidsvinding
niet gevonden
meer van noodlot
komt er nog wat van?
lef voor liefde
empathie
wilde dat er zekerheden zijn
zeker is onzekerheid
leve vrijheid in denken
geen beknelling in dogma’s
verzoening met voorheen
koesterend moeders schoot
herfstblad kleurt door tuig heen
Paul Letterie sr