Een mooie overweging over wat mij al heel lang bezig houdt en heeft gehouden, een nog steeds leerzaam proces, om dan die betekenissen te kunnen ontdekken. Dat alles kan het leven interessant en levendig maken en houden, naar een voor mij jaren geleden persoonlijke uitdaging: ‘lekker in mijn vel willen zitten’, waarvoor ik inmiddels rijkelijk ben beloond.
Mij valt in: Jij en ik weten dat existentiële oordelen (identiteit) vooral vooroordelen zijn. En een definitie van vooroordeel die ik erg mooi vind is de volgende: Een vooroordeel is een oordeel dat voortijdig is opgehouden zich te vormen en dat zo exclusief is gemaakt.
Daar hebben monotheïstische godsdiensten (en ook messianistische ideologieën (lees bv communisme in al zijn vormen)) last van, want een mono-god heeft ‘by default’ een mono=absoluut gelijk.
Natuurlijk mag/kan je coëxisteren, maar dat is in het licht van een mono-god bijna altijd dulden totdat je de macht hebt om de ander mores te leren, althans zo leert de geschiedenis. Zie de recent weer opgelaaide abortusproblematiek in de USA.
‘God zegt ….’ is een conversation stopper (Richard Rorty) en alles over boven komt van beneden (Harry Kuitert) en is dus filosofisch een cirkelredenering (Biderman); kortom het is alles verzonnenheid. Dat zou dus heel goed moeten passen in jouw verhaal over spel.
Ik heb echter het gevoel dat juist dít probleem niet met spel kàn worden opgelost, omdat het uitgangspunt dodelijke ernst is en dat is geen spelletje.
Ben jij nu te optimistisch, of ben ik nu ineens te somber?
Groet,
Jan Willem van Ee
*****
Dag Jan Willem,
dank voor je reactie en een pertinente vraag!
Natuurlijk barst het van de vooroordelen, zozeer dat co-existentie een schaars artikel is dat alleen minderheden beweegt. Maar wie hoop wil zien, kan die putten uit oecumene en interreligieuze dialoog, als die tenminste de harten raken en leiden tot gedeelde ervaringen – wat maar af en toe lukt. Klein voorbeeld: het overlijden van Huub Oosterhuis raakt mensen van allerlei levensbeschouwelijke secties, inbegrepen de erfenis van wat hij zijn liedjes noemde, zowel boodschap als melodie. OK, er zijn ook mensen die er helemaal geen boodschap aan hebben. Maar een minderheid wel.
Jij te pessimistisch, ik te optimistisch? Spel zie ik als een mogelijkheid om bij alle uitverkoop en kaalslag toch iets te behouden van het religieuze erfgoed. Zo is een vorm van religieus atheïsme mogelijk (Erik Meganck). De vooronderstelling is wel dat mensen het vermogen hebben in innerlijke dialoog met zichzelf te verkeren. En ook de betrekkelijkheid van elke meningsvorm te onderkennen – in de trant van wat je zegt over het vooroordeel. Meer hebben we niet. Dat het spel in ernst gespeeld moet worden, zorgt dat het leefbaar is, ook al heeft de ernst de neiging te domineren en het spel naar het vergeethoekje te verwijzen. Een beetje de knecht/meester-verhouding van McGilchrist.
Nu ja, op die manier lukt het me kerkganger te bijven…
Een mooie overweging over wat mij al heel lang bezig houdt en heeft gehouden, een nog steeds leerzaam proces, om dan die betekenissen te kunnen ontdekken. Dat alles kan het leven interessant en levendig maken en houden, naar een voor mij jaren geleden persoonlijke uitdaging: ‘lekker in mijn vel willen zitten’, waarvoor ik inmiddels rijkelijk ben beloond.
wij voeren het woord
komen er duiven op af
wat vrede brengen
Dag André,
Mooie tekst!
Mij valt in: Jij en ik weten dat existentiële oordelen (identiteit) vooral vooroordelen zijn. En een definitie van vooroordeel die ik erg mooi vind is de volgende: Een vooroordeel is een oordeel dat voortijdig is opgehouden zich te vormen en dat zo exclusief is gemaakt.
Daar hebben monotheïstische godsdiensten (en ook messianistische ideologieën (lees bv communisme in al zijn vormen)) last van, want een mono-god heeft ‘by default’ een mono=absoluut gelijk.
Natuurlijk mag/kan je coëxisteren, maar dat is in het licht van een mono-god bijna altijd dulden totdat je de macht hebt om de ander mores te leren, althans zo leert de geschiedenis. Zie de recent weer opgelaaide abortusproblematiek in de USA.
‘God zegt ….’ is een conversation stopper (Richard Rorty) en alles over boven komt van beneden (Harry Kuitert) en is dus filosofisch een cirkelredenering (Biderman); kortom het is alles verzonnenheid. Dat zou dus heel goed moeten passen in jouw verhaal over spel.
Ik heb echter het gevoel dat juist dít probleem niet met spel kàn worden opgelost, omdat het uitgangspunt dodelijke ernst is en dat is geen spelletje.
Ben jij nu te optimistisch, of ben ik nu ineens te somber?
Groet,
Jan Willem van Ee
*****
Dag Jan Willem,
dank voor je reactie en een pertinente vraag!
Natuurlijk barst het van de vooroordelen, zozeer dat co-existentie een schaars artikel is dat alleen minderheden beweegt. Maar wie hoop wil zien, kan die putten uit oecumene en interreligieuze dialoog, als die tenminste de harten raken en leiden tot gedeelde ervaringen – wat maar af en toe lukt. Klein voorbeeld: het overlijden van Huub Oosterhuis raakt mensen van allerlei levensbeschouwelijke secties, inbegrepen de erfenis van wat hij zijn liedjes noemde, zowel boodschap als melodie. OK, er zijn ook mensen die er helemaal geen boodschap aan hebben. Maar een minderheid wel.
Jij te pessimistisch, ik te optimistisch? Spel zie ik als een mogelijkheid om bij alle uitverkoop en kaalslag toch iets te behouden van het religieuze erfgoed. Zo is een vorm van religieus atheïsme mogelijk (Erik Meganck). De vooronderstelling is wel dat mensen het vermogen hebben in innerlijke dialoog met zichzelf te verkeren. En ook de betrekkelijkheid van elke meningsvorm te onderkennen – in de trant van wat je zegt over het vooroordeel. Meer hebben we niet. Dat het spel in ernst gespeeld moet worden, zorgt dat het leefbaar is, ook al heeft de ernst de neiging te domineren en het spel naar het vergeethoekje te verwijzen. Een beetje de knecht/meester-verhouding van McGilchrist.
Nu ja, op die manier lukt het me kerkganger te bijven…
Groeten!
André