Wie vast, markeert tijd. Religies hebben hun eigen kalenders en maken ruimte voor een vastentijd. Joden vasten bijvoorbeeld op Grote Verzoendag. Christenen markeren de periode tussen Aswoensdag en Pasen. Moslims houden Ramadan in de negende maand van hun kalender. Baha’is vasten negentien dagen voorafgaand aan de Lentedag die het nieuwe jaar inluidt.
Tijd is voorwerp van uitbundige betekenisgeving. Religies vertonen daarom grote verscheidenheid in hun invulling van het vasten. Maar de boodschap erachter luidt alom: let op, dit is een bijzonder tijdsbestek, want een gelegenheid tot inkeer.
De nadruk op inkeer wordt gekoppeld aan een afwijkende omgang met voedsel en genotsmiddelen. Maar wat heeft inkeer met lichamelijke onthouding te maken?
De geest lijkt het lichaam nadrukkelijk onder controle te brengen door vanzelfsprekende aardse lichamelijke behoeften tijdelijk te negeren. Alsof ze zegt: ‘Ik zal even de omgekeerde wereld laten zien en dus wat uiteindelijk telt en geldt!’.
Soms wordt begin of einde van de vastentijd nog eens extra gemarkeerd, maar dan juist met het tegendeel van het vasten. Joden vieren Poerimfeest na gevast te hebben. In het katholicisme compenseert het carnavalsweekend alvast overdadig wat vanaf Aswoensdag zal ontbreken. Bij moslims benadrukt het Suikerfeest, aan het eind van de Ramadan, de overgang.
Vasten is natuurlijk een overgangsritueel. Mensen kunnen niet zonder begeleiding van hun scharniermomenten, in hun leven, in de seizoenen, in hun geloofspraktijk.
237-150319
NB In verband met spam worden reacties op deze column in eerste instantie alleen door André Droogers gezien.
En… heeft vasten ook een politiek-maatschappelijke betekenis? Of is het een hoogst individuele oefening in zelfbeheersing of zielekoestering?
Groet, Jan.