Op Prinsjesdag reden er weer koetsen en paarden door Den Haag. Het straatbeeld zou een mooi decor vormen voor de opnames van een film die in de 19e eeuw speelt. Asfaltstraten werden omgetoverd tot zandwegen opdat paardenhoeven niet zouden uitglijden. Een deel van het dienstdoend personeel had zich in livrei gehuld. Koetsiers droegen pruiken. En dat allemaal voor de zitting van een op zich toch behoorlijk eigentijds parlement.
Er schuilt kennelijk enige traagheid in de cultuur. De prinsjes zijn op het moment prinsesjes, maar dat verandert niets aan de naam van de dag. Het vorstenhuis heeft veel van zijn oorspronkelijke macht verloren, maar blijft in stand. Regelmatig klinkt er gemor, bijvoorbeeld over de bekostiging van het paleismeubilair, maar Nederland blijft een monarchie. De koning is nu op Prinsjesdag de erewoordvoerder van de regering.
De taal weerspiegelt de traagheid van de cultuur. Zouden er auto’s zijn gebruikt in plaats van koetsen, dan zou de commentator ons geïnformeerd hebben over het aantal PKs onder de motorkap – zoals we nu hoorden over de Gelderse herkomst van de koetspaarden. Let wel: PK, paardenkracht! Het paard is allang niet meer nodig, maar geeft nog steeds het motorvermogen aan. Trage taal.
Dan denk ik stilletjes: zit er in religie soms ook traagheid? Het nu in veel kerken gebruikte ‘Liedboek’ is van 2013, maar bevat nogal wat 19e-eeuwse taal. Wie als niet-ingewijde een kerkdienst meemaakt, zal veel taalgebruik exotisch vinden en vaak niet eens begrijpen.
Nog even doorvragen: zit er in de geloofspraktijk misschien ook iets traags? Zijn er geloofsovertuigingen en rituelen die ruim voorbij de gebruiksdatum zijn? Of valt dat net als de koetsen onder een gekoesterde traditie en speels vlagvertoon?
OK, men gaat in ieder geval niet meer per paard en wagen naar de kerk… Daarin is men dan toch net iets moderner dan parlement en monarchie.
253-200919
NB In verband met spam worden reacties op deze column in eerste instantie alleen door André Droogers gezien.
Mooi geschreven André. Geloof het of niet. Flarden van deze mijmeringen gingen ook door mijn hoofd bij het volgen op tv van het gebeuren.Het is m.i. ook zo dat veel geloofspraktijk over datum is. Maar het oude wekt ook tot opnieuw overdenken.
Leuke kolom.
Vindingrijk dit historisch openluchtspel met cultuurvertraging te verbinden.
Ik was aanvankelijk betrokken bij het nieuwe liedboek en heb gepleit voor aparte katernen, omdat in dit boek verouderde geloofs- en godsvoorstellingen eigenlijk ondersteund worden. In veel gemeenten zingt men (vooral uit volle borst) de oude liedjes, want de andere ‘kennen’ ze niet.
Was het dat maar. Immers, vanwege de plurivormigheid wilde de commissie nu ook Halleluja-liedjes en Sinterklaasrijmelarij opnemen.
Misschien zou dat mengsel van hang naar het ongelooflijke verleden en moderne inhoud dan kunnen verminderen wanneer de keuze daarvoor een apart liedboek vroeg.
Ik kreeg geen voet aan de grond.
Eén van de redenen, dat ik geen officiële diensten meer bezoek.
Want zegt men dan: er staan ook moderne liederen in, maar die kunnen ze niet zingen.
Dat argument gaat niet op. Want de liederen van b.v. Oosterhuis zijn bijna allemaal gekozen uit zijn eerste jaren (1960-1970).
Dus een verouderd liedboek al voor de druk!
Dus je hebt gelijk.
Blijft dan: wat betekent deze hang naar het voorbije verleden? (Tijdens het koken zong Harry Kuitert de oude psalmen. Bert Klei op de thuisreis idem dito.)
Groet, Jan.
Mijn motorfiets levert 116 pk, dat is bijna niet voor te stellen als een rij paarden die een gewicht in een schacht omhoog halen. Net als het niet voor te stellen is dat in dat motorblokje en dat beetje benzine al die paarden schuilen.
Sinds 1978 levert een motor kW’s. Hoewel die simpelweg omgerekend kunnen worden kan ik me daar veel moeilijker een voorstelling van maken. Dat is niet de taal maar het beeld. 55 pk, dat is de Toyota Starlet die ik ooit reed. 68 pk mijn Moto Guzzi SP, hoewel dat Italiaanse pk waren, dat zijn eerder pk’tjes.
Zijn paardenkrachten ouderwets, de gouden koets is nog steeds een onbetaalbaar ding. Ooit geschenk van het Amsterdamse volk kwam de koets enige tijd terug in het nieuws omdat een enorm bedrag werd besteed aan onderhoud. Een bedrag waar je zomaar een paar van de duurste Bentleys voor koopt. En bijna alle paarden zijn tegenwoordig luxe-paarden. Gekoesterde traditie of speels vlagvertoon, het beeld van grandeur, een koning waardig, gesteund door het volk, werkt nog steeds, ook al is de koets nu een museumstuk.
Daarnaast: wat voor beeld geeft een koning die zich ceremonieel laat vervoeren in een auto die een huisjesmelker ook rijdt? Wanneer is iets niet (meer) eigentijds? Als het beeld actueel is, kan het dan ook traag zijn?
Als landschapschilder maak ik schilderijen met olieverf en kwasten. Over traagheid gesproken. Jij kijkt er naar en hangt ze soms op. Modern of niet, die combinatie maakt ze van nu. In mijn ogen bepaalt dat de gebruiksdatum. Die is pas verlopen als dat voorbij is.
Moderne of trage cultuur, ik vindt het een lastig begrip. Ook omdat ik zelf vaak ouderwets zijn als verwijt kreeg terwijl ik me actueel voel en dit nogal normatieve begrippen zijn. Dan zou ik het liever hebben over de normen zelf: wat is echt, eerlijk, waardevol?