Het thema van de Boekenweek van dit jaar, ‘Rebellen en dwarsdenkers’, zit in het hart van de driehoek religie – macht – spel. Rebellie en dwarsdenkerij zijn niet voorbehouden aan schrijvers of aan figuren die het vanwege hun opstandigheid tot onderwerp voor historisch onderzoek brachten. De Januskop die religie is, behoort voor de helft toe aan de dwarsligger. De keerzijde is het gelaat van de machtshandhaver.
Het proces dat bij het ontstaan van deze Januskop hoort, is simpel èn bijna standaard. Het vertoont een vast patroon, met vier fases.
In de eerste speelt een virtuoos op levensbeschouwelijk gebied met alternatieven voor de gangbare zingeving. Meestal heeft zo iemand een roepingservaring. Nogal eens toont die persoon absoluut geen bereidwilligheid om de rol van dwarsdenker te spelen. Maar vroeg of laat aanvaardt de virtuoos, op goddelijke of menselijke aandrang, haar of zijn rol. De boodschap verspreidt zich, de aanhangers vereenzelvigen zich ermee. Wat ook kan: niemand luistert en het vlammetje dooft. De virtuoos verdwijnt in de vergetelheid.
Maar stel dat de vernieuwer succes heeft. Dan begint de tweede fase, waarin de gevestigde zingevingsmacht aanleiding ziet om op te treden. Er worden maatregelen genomen om de onruststoker tot zwijgen te brengen. Op zijn minst wordt haar of hem het leven zuur gemaakt, op zijn heftigst vallen er doden. Dat kan het einde van de beweging zijn, maar de vervolging kan juist de overtuiging versterken. Het bloed van de martelaren… De beweging groeit letterlijk tegen de verdrukking in.
In de derde fase zien de gevestigde machten in dat ze de nieuwkomers niet tegen kunnen houden. Tegelijk leidt het succes van de beweging ertoe dat er georganiseerd moet worden. De levensbeschouwelijke virtuoos, indien nog aanwezig, is er voor de boodschap, niet voor het geregel. Een organisatievirtuoos behartigt de opbouw en uitbouw van de beweging. Die persoon kan zo succesrijk zijn dat de beweging deel krijgt aan de religieuze macht. De gevestigde priesterstand verliest haar gezag. De beweging schuift op van de rand van de samenleving naar het centrum. Ze verkrijgt grote invloed op de inrichting van de samenleving.
De vierde fase maakt de cirkel rond. Het opschuiven naar het machtscentrum wordt na verloop van tijd kritisch bezien door een nieuwe zingevingsvirtuoos. Die herinnert gelovigen en hun leiders aan de oorspronkelijke bedoeling van de stichter. De macht van de nieuwe religieuze elite wordt bekritiseerd. Het proces kan dan aan de volgende cyclus beginnen.
Voorbeelden? Te over in wereldreligies als Christendom en Islam, zowel in de fase van de stichters als van de hervormingsbewegingen.
Opvallend trouwens dat deze Boekenweek in de veertigdagentijd valt…
274-130320
NB In verband met spam worden reacties op deze column in eerste instantie alleen door André Droogers gezien.
Twee gedachten na lezing van deze “Druppel”:
a. “Verandering is continuïteit, stilstand is achteruitgang”
b. Met de woorden van Prediker, eindeloos vermoeiend, Lucht en Leegte, welk voordeel heeft een mens bij zijn zwoegen?
Nog een aantal dagen te gaan om daarover speelse gedachten te laten gaan!
Met dank en groet,
Wim Noomen
Mooie verhaal, André, ik herken de drie fasen uit eigen werk. Wij zijn met het Inloophuis in de derde fase beland, met alle onzekerheden en gevaren van dien. De kerk trekt juist de dwarsligger binnen haar structuur!