Ik kijk met mijn spel-macht-religie-bril op naar de TV-uitzending. Wat zie ik?
Vooral een groot spel, zo serieus gespeeld dat het bittere ernst is. Dat zie je aan de bewakers-in-pak die naast de gouden koets lopen. Hun blik zegt: ‘Waag het niet dat je een waxinelichtje gooit’. En toch is deze show bedoeld als volksvermaak. Het is een gekostumeerd spel, een historische optocht, een reconstructie van wat zo’n 200 jaar geleden bon ton was. Ik word een beetje lacherig van de koetsen, kostuums en pruiken. Het is als altijd met rituele symboliek: je zegt lekker traditioneel, uitgebreid en ingewikkeld wat ook heel simpel en direct kan. Het moet vooral niet functioneel of efficiënt zijn. Het is dus hartstikke fout om te vragen: ‘Kan Rutte zijn tekst niet zelf lezen?’, of ‘Waarom rijdt de koning niet eigentijds in de mooiste hofauto van paleis naar parlement? Met alleen die waxinelichtmannen ernaast of op de treeplank? Of misschien koning en koningin samen in een oranje sportwagen, Máxima rijdt?’ Antwoord: ‘Omdat dan het hele spel verloren gaat.’ Want dat is nu net de charme. Van de opera maak je ook geen toneelstuk, en van een toneelstuk ook niet het echte leven. Prinsjesdag is bovendien nog iets van de tijd net voordat de modernisering losbrandde die alles veranderde. Het museum rijdt op Prinsjesdag over straat. Het asfalt verandert voor de paardenhoeven in een zandweg. Voor dat spel betalen wij het koningshuis. De Haagse spelen moeten in ere gehouden worden, zeker als de koning voorleest dat er iets minder brood op de plank komt (minstens 1,5 % voor mij als gepensioneerde). Soms is traagheid in cultuur en samenleving gepast, zelfs als het om twee eeuwen vertraging gaat. Maar wat een job als je de voornaamste acteur bent.
Macht dan? Nu het leger kleiner wordt, lijkt het of de halve Nederlandse armee uitgerukt is. Alleen al langs de Lange Voorhout staat een divisie manschappen. Gereduceerd machtsvertoon, maar macht. De echte macht zit natuurlijk op de voorste rijen in de Ridderzaal en luistert naar wat het zelf geschreven heeft. Nu ja, behalve bladzijde 1. De ministeres van defensie heeft een soort maarschalksjasje aangetrokken, met een kraag van goudgalon, om de gelegenheid te markeren dat ontslagen in het leger officieel worden aangekondigd. De koning leest voor dat de macht van participatie houdt. Ik steek de ghostwriter die ‘participatiemaatschappij’ heeft bedacht meteen een oranje pluim op de reclamehoed. Maar eigenlijk had ik gehoopt dat de zittende macht een betoog zou afsteken over de vraag waarom de coalitie het ene economische model volgt, terwijl de rest van de wereld op het andere wedt. Maar de koning geeft geen college politieke economie.
En religie? De laatste zin, daar gaat het om. Als je de troonredes van de laatste dertig jaar daarop nakijkt, zie je hoe verschillend met het verschijnsel secularisatie is omgegaan. Er zijn al veel varianten langsgekomen. Ik vond het daarom wel spannend waar de nieuwe koning mee zou komen. Opvallend bij zijn inhuldiging was de afwezigheid van godsdienst in de feestelijke scènes waar het koningspaar per boot langs voer. God almachtig werd in de Nieuwe Kerk nog wel geacht te helpen bij de uitoefening van de functie, maar was verder niet uitgenodigd voor het feestje. Maar zie daar, rehabilitatie, in de slotzin van de troonrede: ‘U mag zich in uw zware taak gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.’ Oef, wel de zelfde zin als vorig jaar, geleend, maar toch. In de NRC was deze zin rood gedrukt, net als vijf andere opvallende zinnetjes. In Trouw was ervoor gekozen om ‘Gods zegen’ vet te zetten, net als ‘internationale rechtsorde’, ‘koningin Máxima’ en ‘waterbeheer’ daarboven. Dus toch een beetje geseculariseerd?
07-18091
NB reacties op columns worden in eerste instantie alleen door André Droogers gezien.