Zelfs in een recente Japanse film gebruikt een jongetje het bij herhaling: ‘Oh my God!’. In onze spreektaal is deze uitroep nu net zo’n stopwoord geworden als ‘zeg maar’.
Getuige het accent – ‘Oh my Gawd‘ – is het verspreid via Amerikaanse tv-series. De wanhoop in de stem van de oorspronkelijke gebruiker is verdwenen. De boodschap is nu niet meer een verbijsterd ‘wat gebeurt hier in godsnaam?’, maar een verrast ‘vind jij dit ook zo grappig raar?’.
Dat er iets religieus mee bedoeld wordt, is nog onwaarschijnlijker als dat er in een stiltecoupé gezwegen wordt. Er zijn meer van die weesuitdrukkingen waarbij de religieuze moederbetekenis in kerk of tempel is achtergelaten. Jezus wordt nogal eens aangeroepen zonder dat men antwoord verwacht. Om ‘Hemeltje lief’, ‘Lieve hemel’ en ‘In ’s hemelsnaam’ te roepen, is geloof in de hemel niet vereist.
Dat ‘Oh my God’ bij alle ontkerkelijking toch razend populair kan zijn, getuigt van de eigenzinnige manier waarop taal verandert. Maar er kan ook wel iets van een spottende knipoog achter zitten – ongeveer zoals mensen met een lachje om de mond zeggen wat ze in een volgend leven zullen doen, terwijl ze echt niet in reïncarnatie geloven.
217-051018
NB In verband met spam worden reacties op deze column in eerste instantie alleen door André Droogers gezien.
Taal verandert, maar het zijn mensen die haar hanteren en die – denk ik – te makkelijk napraten. Of er heel vertrouwd mee zijn?
De enige religieuze achtergrond die ik zie, is dat met dat woord het ‘aller-allerste’ wordt bedoeld. Die betekenis functioneert ook bij de hartgrondige vloek.