Beste André,
Volgens kerkvader Ambrosius is poëzie, naast muziek, één van de vleugels waarop de ziel, gedreven door hoop en liefde, omhoog gedragen wordt naar God. Zou de ziel, zonder God blijven zweven, gedreven door eindeloos zoeken naar zin?
Zit daar iets in?
Tóch voel ik in rijmende poëzie een soort stuwkracht van de taal naar een voleinding van de beleving. Het rijm brengt tot een einde, sluit af, alsof het gedicht zich uit eigen kracht voltooit.
Ik noem het geen meerwaarde t.a.v. onberijmde poëzie, maar heb de indruk dat in rijmend proza de dichter noodzakelijk áchter de taal aan gaat en niet voorop.
– De rijmloze dichters van na 1978. Deze grenslijn is interessant én dat je daar naar gekeken hebt! Ik ga mijn eigen bundels eens daarop nalopen. Ook nieuwe geloofsliederen rijmen soms niet (zie de psalmen van Huub Oosterhuis). Dat is ook het geval in het Hebreeuwse psalterium en in de Islam enz. en klassieke talen. De eerste groep heeft inhoudelijke rijm en de tweede vaak ritmisch.
Ik vraag me af of de knippen in het verknipte proza wel zo willekeurig zijn.
– Over de religie achter de horizont. Je ziet dat ook bij de terughoudendheid in de meer ervaringsgerichte gelovigen en in christelijke en Islam-mystieke geloofsvormen, om naam/woorden aan ‘religieuze’ ervaringen te geven. Ik heb het gevoel dat de taal over ‘god’ in onze geseculariseerde christenheid ook minder concreet wordt: ‘De wolk van niet weten’ uit de middeleeuwen. Een contemplatieve monnik die zich gelovige agnost labelt. Ik schreef ‘Godspraak is Beeldspraak’. Jij doet dat ook met je spel etc.
– De pogingen van Martien Brinkman om het ‘onuitsprekelijke’ te zoeken / vinden / in te leggen bij moderne dichters vond ik heel interessant (Dicht bij het onuitsprekelijke; Hun god is de mijne; De verborgen Christus) en boeiend. Maar mij bekroop de gedachte, dat hij ze toch wel wat annexeerde. Voor dat laatste moet je natuurlijk ook oppassen als je moderne dichters voegt in het kader van christelijke bijeenkomsten/vieringen.
Beste André,
Volgens kerkvader Ambrosius is poëzie, naast muziek, één van de vleugels waarop de ziel, gedreven door hoop en liefde, omhoog gedragen wordt naar God. Zou de ziel, zonder God blijven zweven, gedreven door eindeloos zoeken naar zin?
Zit daar iets in?
Zoekend begin
zonder eind,
niet aangelijnd.
Met hartelijke groet,
Wim Noomen
Tóch voel ik in rijmende poëzie een soort stuwkracht van de taal naar een voleinding van de beleving. Het rijm brengt tot een einde, sluit af, alsof het gedicht zich uit eigen kracht voltooit.
Ik noem het geen meerwaarde t.a.v. onberijmde poëzie, maar heb de indruk dat in rijmend proza de dichter noodzakelijk áchter de taal aan gaat en niet voorop.
rijm en poëzie
zingevende vertelsels
of rijmelarij
– De rijmloze dichters van na 1978. Deze grenslijn is interessant én dat je daar naar gekeken hebt! Ik ga mijn eigen bundels eens daarop nalopen. Ook nieuwe geloofsliederen rijmen soms niet (zie de psalmen van Huub Oosterhuis). Dat is ook het geval in het Hebreeuwse psalterium en in de Islam enz. en klassieke talen. De eerste groep heeft inhoudelijke rijm en de tweede vaak ritmisch.
Ik vraag me af of de knippen in het verknipte proza wel zo willekeurig zijn.
– Over de religie achter de horizont. Je ziet dat ook bij de terughoudendheid in de meer ervaringsgerichte gelovigen en in christelijke en Islam-mystieke geloofsvormen, om naam/woorden aan ‘religieuze’ ervaringen te geven. Ik heb het gevoel dat de taal over ‘god’ in onze geseculariseerde christenheid ook minder concreet wordt: ‘De wolk van niet weten’ uit de middeleeuwen. Een contemplatieve monnik die zich gelovige agnost labelt. Ik schreef ‘Godspraak is Beeldspraak’. Jij doet dat ook met je spel etc.
– De pogingen van Martien Brinkman om het ‘onuitsprekelijke’ te zoeken / vinden / in te leggen bij moderne dichters vond ik heel interessant (Dicht bij het onuitsprekelijke; Hun god is de mijne; De verborgen Christus) en boeiend. Maar mij bekroop de gedachte, dat hij ze toch wel wat annexeerde. Voor dat laatste moet je natuurlijk ook oppassen als je moderne dichters voegt in het kader van christelijke bijeenkomsten/vieringen.
Ja en dan hebben we het nog niet eens gehad over poëzie die alleen dierengeluiden laat zien…
Jan Hanlo
DE MUS
Tjielp tjielp – tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp – tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielp
tjielp tjielp tjielp
Tjielp
etc.
Groet! Maaike