KINDEKE TEER – En dan díe kerkgeschiedenis?

Een baby nog, werd hij asielzoekertje, op de vlucht voor geweld. Hij riep op tot geweldloosheid, maar werd zelf slachtoffer van religieus en overheidsgeweld. Vraagje: Waarom kreeg de godsdienst die naar hem genoemd is dan toch zo’n gewelddadige geschiedenis?

Misschien wel omdat Jezus’ boodschap niet erg eenduidig is. Zoals het opgeschreven is, kun je er zeker een afwijzing van geweld in lezen, maar de ontsnappingsclausule zit ingebouwd. De evangelietekst is net een luchthaven: Daarvandaan kun je naar elke plek van betekenis. Iedereen kiest een eigen bestemming, ook voor geweld.

De verwarring begint bij de bron: Vier evangelisten met elk een eigen Jezus-verhaal. En daar zit de mondelinge overlevering nog voor. Zelfs al vermoedt men een Holy Ghostwriter, ook heilige tekst is afhankelijk van context.

En je wilt niet weten wat vertalers en exegeten, theologen en leken, dogma’s en processies, Rembrandt en Bach allemaal aan betekenissen hebben toegevoegd. Het zingevingspel vliegt al twintig eeuwen alle kanten uit. Bijgevolg heeft ieder zijn eigen Jezus – zoals anderen hun eigen Mozes, Krishna, Boeddha of Mohammed hebben.

Laten we de uitspraken die Jezus deed tegen geweld even langslopen. Word je op je rechterwang geslagen, dan mep je niet terug, maar keer je de linkerwang toe. ‘Oog om oog, tand om tand’? Je vijand moet je liefhebben, niet haten! En Jezus wijst discipel Petrus terecht, als die – nota bene om hem te verdedigen! – een lid van het arrestatieteam een oor afhakt. Als je het zwaard oppakt, kom je er zelf door om, zegt Jezus. Niks ‘oor om oor’, hij zet het oor er weer aan. Je zou toch zeggen dat hij duidelijk tegen is.

Maar de ontsnappingsclausule dan? Bijvoorbeeld zijn tempelreiniging. Jezus pakt de handelaren zelf weliswaar niet bij de lurven, maar hij smijt wel hun tafeltjes omver. Ook zegt hij ergens dat hij geen vrede brengt, maar het zwaard. Volgens sommige uitleggers moet je dat lezen als een waarschuwing aan de uit te zenden discipelen, dat zij geen geweldloos bestaan tegemoet gaan. Dan zou het dus geen oproep tot geweld zijn. Maar wie wil kan het zo lezen.

Bij die gelegenheid zei Jezus bovendien dat wie geen zwaard heeft, zijn mantel moet verkopen om een zwaard aan te schaffen. Eh? Om er door om te komen? Als de discipelen hem dan twee zwaarden laten zien, reageert hij volgens de ene vertaling met: ‘Dat is genoeg’, volgens een andere met: ‘Genoeg hierover!’. Ook vertalers doen aan betekenisgeving. En intussen blijft onduidelijk hoe Jezus het heeft bedoeld. Sommigen zeggen: Ironisch.

Hoe dan ook, de ontsnappingsclausule is in de kerkgeschiedenis dankbaar benut: ‘Wang om wang’. Dus kwamen er kruistochten tegen gelovigen uit andere religies, en godsdienstoorlogen binnen de eigen religieuze familie. Van wereldoorlogen zeiden kerkleiders dat God die wilde, en ze meenden het nog ook.

Dus adieu geweldloosheid…? Naar de duivel ermee? Als betekenisgeving zo’n vlucht neemt, al vanaf de bron, dan vindt de ketter snel zijn letter. Komen daar dan ook instituties, machthebbers en belangen bij, dan wordt gebruik van geweld gemakkelijk geaccepteerd als vanzelfsprekend en door God Himself gewild (zelden Herself).

Toch zijn er steeds christen-pacifisten geweest. Neem nu de Doopsgezinden. Na hun eigen smadelijke gewelduitbarsting te Münster hadden die hun les al vroeg geleerd. Ze herontdekten de teksten over geweldloosheid en onthielden zich verder van geweld, ook toen ze werden onderdrukt.

Conclusie? Een geweldloze godsdienststichter moet al snel na zijn geboorte vluchten voor geweld en gaat er uiteindelijk aan ten onder. De meeste volgelingen scheuren de bladzijden met zijn uitspraken tegen geweld uit hun heilige boek. De rest is kerkgeschiedenis.

Misschien gaat het niet eens om geweldloosheid of geweld, alleen maar om de vraag wat naastenliefde betekent. Daar komt het kindeke teer ons dan jaarlijks aan herinneren…

75-191214

De eerstvolgende druppel-column staat gepland voor 9 januari 2015.

NB In verband met spam worden reacties op columns in eerste instantie alleen door André Droogers gezien.

Eén gedachte over “KINDEKE TEER – En dan díe kerkgeschiedenis?

  1. De laatste zin is misschien wel de meest verrassende in deze column. Als je inzet op het positieve, in dit geval op naastenliefde, is het afwachten hoe de omgeving erop reageert. Teksten blijken vaak zo multi-interpretabel en worden daarna met gemak losgemaakt van de context (= naastenliefde, als we dat als hoofdthema van Jezus’ leven accepteren). Dat tekstonderzoek op deze manier heeft eigenlijk alleen maar scheuringen, gevolg van dogmatische formuleringen, opgeleverd. De uitleg van veel teksten uit de Bijbel levert in feite een ‘slachtveld’ op, zodat het inderdaad beter is in te zetten op het leven van deze mens.
    Ik merk bij mijn jongste dochter een zuiverheid op in benadering van het hele kerstgebeuren die ik als meer rationeel ingesteld mens niet ken. Bij mij moest er exegetisch en tekstueel veel meer kloppen. Zij heeft zich losgemaakt van de kerk en staat nu heel anders tegenover het kerstverhaal, oorspronkelijker zou ik bijna zeggen.
    Wel gaat de column wat kort door de bocht door de kerkgeschiedenis te ‘beperken’ tot de bladzijden die er niet uitgescheurd zijn. Veel geweld via de kerk(geschiedenis) is absoluut waar en onvergeeflijk, maar er zijn toch ook veel positieve momenten (én mensen) in die geschiedenis geweest en nog! Maar bij nader inzien gaat het dan ook over de meeste volgelingen en niet over iedereen en kan de zin dus blijven (be)staan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.