De menselijke zingeving zorgt soms voor verrassende wendingen. Dat gebeurt al als iemand iets beweert dat onverwacht en nieuw is. Maar nog een keer als de toehoorder daar op geheel eigen wijze mee aan de gang gaat. Gaan die twee in gesprek, dan wordt het nog interessanter.
Een mooi voorbeeld stond laatst in de NRC (18.4.14). Arjen Fortuin interviewde de Nieuw-Zeelandse schrijfster Eleanor Catton. Met haar boek ‘The Luminaries’ (Nederlandse vertaling ‘Al wat schittert‘, uitgave Anthos) won ze vorig jaar de Man-Booker-prijs. Met haar 28 jaar was zij de jongste genomineerde ooit en dus ook de jongste winnaar van deze prestigieuze prijs.
Fortuin merkt tegen het eind van het gesprek op dat ze van een van haar romanfiguren een Jezus-achtig personage heeft gemaakt. Catton reageert verbaasd: ‘Jezus? Daar heb ik nooit aan gedacht’. Fortuin wijst haar er dan op dat dat personage iemand is die menslievend en vrijgevig is, en ook een beetje naïef. De mensen hebben hoge verwachtingen van hem. In het boek zitten op een gegeven moment twaalf mannen bij elkaar in een kamer en ze zijn allemaal door hem geobsedeerd. De romanfiguur houdt van een prostituee die hij Maria Magdalena noemt. In het verhaal wordt hij doodgewaand, maar hij herrijst.
Catton reageert: ‘Oh my goodness, that’s quite a revelation for me‘ (‘Lieve help, dat is echt een openbaring voor mij’). Ze vermoedt dat de gelijkenis is ontstaan doordat ze iets heeft met archetypen. C.G. Jung beweerde dat symboliek werkt met algemeen menselijke onbewuste en primaire beelden – archetypen – die in verschillende tijden en plaatsen leiden tot uiteenlopende concrete voorstellingen. Het Jezus-patroon zou dus als archetype onder zowel het Nieuwe Testament zitten als onder Cattons boek. Ze vertelt dat ze geen religieuze achtergrond heeft, maar wel geïnteresseerd is in metafysica: dat wat meer is dan het direct waarneembare. Ze laat dus ruimte voor verschijnselen die de concrete werkelijkheid overstijgen. Ze vindt het ‘wel interessant’ dat haar boek raakt aan een christelijk verhaal.
Fortuin sluit na deze passage het interview veelbetekenend af met de vraag ‘Heeft u het idee dat uw boek wordt begrepen?’. Catton zegt dan dat ze geen pasklare oplossingen nastreeft. Ze stelt dat voor sommige verschijnselen in haar roman zowel een natuurlijke als een bovennatuurlijke uitleg mogelijk is. Daar voegt ze aan toe dat de natuurlijke eigenlijk de meest absurde is en dat ze een voorkeur heeft voor de fantastische verklaring.
Ieder mag van haar boek het zijne of hare denken. Fortuin mag een Jezusfiguur herkennen in de romanfiguur, ook al heeft de schrijfster dat absoluut niet bedoeld. Nog boeiender is dat ze de natuurlijke verklaring de meest absurde vindt, helemaal tegen het idee in dat wetenschappelijke kennis de hoogst haalbare is. Niet alzo voor een roman.
Een paar gevolgtrekkingen:
– Zeiden mensen maar vaker:
‘dat is echt een openbaring voor mij’,
of ‘ik vind dat wel interessant’
of ‘ik streef geen pasklare oplossingen na’
of ‘ de natuurlijke verklaring is de meest absurde’.
– De unieke Jezus heeft dubbelgangers.
– De grens tussen religieus en profaan is zo dun als het papier van een roman.
– Verhalen lezen is een vorm van herschrijven.
– Ogenschijnlijk seculiere verhalen lenen zich voor een religieuze interpretatie, en omgekeerd.
– Er is meer heilige schrift dan de Heilige Schrift.
45-020514
NB In verband met spam worden reacties op columns in eerste instantie alleen door André Droogers gezien.