Het zit genesteld in ons taalgebruik, ‘een beetje’. Is het typisch Nederlands? Of algemeen menselijk?
Voorbeelden? Nederland won ooit het songfestival met deze tekst: ‘Een beetje verliefd was je wel meer, meneer, dat weet je’. Als er onenigheid is, luidt het verzoenende advies: ‘Geef allebei nou een beetje toe!’. ‘Een beetje raar was het wel’, zeggen we als we ons hogelijk verbaasd hebben. ‘Ik heb een beetje vervelend bericht voor u’, zegt de oncoloog. Amerikanen verbazen zich over dat ene koekje bij de koffie – we zijn een beetje gastvrij. Kijken we in deze dagen naar de opvang van migranten, dan luidt het politieke akkoord dat we ze wel opvangen, maar gelimiteerd. Gastvrij, maar met mate. Toen de huidige koningin Máxima, Nederlands bekendste migrante, in 2000 per TV aan het volk werd gepresenteerd, noemde ze een eerdere onhandige uitlating van haar aanstaande echtgenoot ‘een beetje dom’. Die opmerking hoor je nog steeds gebruiken.
Kunnen we dit ‘een beetje’ duiden?
Een beetje aftastend: Overgangen sluiten niet af maar trekken door. Zo zijn we vanaf stam en vorstendom via provincie en natiestaat Europeaan geworden – maar steeds een beetje.
Nederlanders zijn in de vorige eeuw van kerkse en verzuilde gelovigen onafhankelijke zingevers geworden. Tweederde is nu gelovig in eigen beheer en naar eigen believen. Met minder sociale controle is er meer vrijheid om een beetje dit of dat te zijn.
En verder: Niets menselijks is ons vreemd. Mensen heten consequent in hun denken en gedrag, maar in feite onderhandelen we de hele dag door. Dat levert onvermijdelijk ‘beetjes’-compromissen op.
Het systeem wordt door het machtscentrum in de samenleving bewaakt – politiek, economisch, eventueel religieus. De marge vertegenwoordigt het beetje afwijking dat het centrum gedoogt. Ook dat zorgt voor beetjes – totdat in de marge een nieuw systeem geboren wordt.
We zijn een beetje menselijk…
104-250915
NB In verband met spam worden reacties op columns in eerste instantie alleen door André Droogers gezien.