In een aantal buitenlanden zijn anti-democratische regeringsleiders op democratische wijze gekozen. In eigen land wordt de parlementaire besluitvorming kritisch begeleid door soms onparlementaire demonstraties. Van het beste model is democratie in onze dagen eventjes gedevalueerd tot het minst slechte.
Toch even doorvragen: zijn religies een toonbeeld van democratie? Hebben alle gelovigen gelijke invloed op de besluitvorming?
Dat valt zwaar tegen. Nogal wat religies zijn ongegeneerd verticaal gestructureerd, op het dictatoriale af. De uitspraken van leiders voorkomen de inspraak van gelovigen. Er zijn altijd teksten en geloofsovertuigingen te vinden of te verbuigen die deze praktijk legitimeren.
Nogal eens weerspiegelen de religieuze organisaties – ongewild of gewild – een seculier model voor de machtsverhoudingen. Ook dan ontbreekt het niet aan religieuze rechtvaardigingen, alsof gezagsverhoudingen in religies toch uit ander hout zijn gesneden.
Het kan natuurlijk ook voorkomen dat politieke structuren de religieuze weerspiegelen. Vooral als de theocratie de democratie vervangt, is daar een goede kans op. Dan zwaaien politieke leiders met heilige boeken, zoals deze week gebeurde in Bolivia.
Is de religie dan toch in zonde ontvangen en geboren? Of is er ergens nog enige hoop?
Er zijn religieuze groepen die alle hiërarchie vermijden en voor een horizontale organisatievorm kiezen. Vooral nieuwe religieuze bewegingen proberen dat.
Maar ook dan doet de verticale verleiding zich na verloop van tijd gelden, tegen alle voornemens en fraaie principes in. Iedereen blijft als elkaars broeder of zuster mooi gelijk, maar sommige broeders (en soms een enkele zuster) blijken dan toch ineens meer gelijk dan anderen. Vervolgens wordt hiërarchie genormaliseerd, inbegrepen een beroep op religieuze teksten of argumenten. De gezagsdragers gaan zich dan ook anders kleden.
En toch… Wie diep graaft in religieuze waarden, kan tekenen van kwetsbaarheid en compassie op het spoor komen. Als er ook nog besef is van de gelijkheid van alle mensen, want allemaal schepsels van dezelfde scheppergod, dan ontstaat er toch enige kans op een soort ideale democratie. Wordt dan ook nog eens gezegd dat iedereen de ander dient en er niet voor terug moet schrikken de minste te zijn, dan ligt alweer wat meer klaar voor een geslaagde democratisering.
Maar helaas, vaak is het hopen tegen beter weten in…
260-151119
NB In verband met spam worden reacties op deze column in eerste instantie alleen door André Droogers gezien.
Het Bahá’í-geloof is gestructureerd op de volgende manier. Als voorbeeld gebruik ik voor het gemak nu Nederland. Maar wereldwijd wordt op dezelfde manier gekozen. Zodra er 9 gelovigen zijn in een plaats, wordt er een Plaatselijke Geestelijke Raad gevormd. Als er meer gelovigen zijn, worden door alle in die plaats wonende gelovigen weer eens per jaar 9 personen gekozen. Eens per jaar kiezen in Nederland 38 afgevaardigden, die gekozen zijn door alle gelovigen, de nieuwe Nationale Geestelijke Raad, die ook weer uit 9 personen bestaat.
Eens in de 5 jaar komen deze gekozen Nationale Geestelijk Raden in Haifa, Israël, samen om weer 9 personen te kiezen die dan het Universele Huis van Gerechtigheid vormen.
Er is geen kandidaatstelling, elke gelovige wordt geacht zelfstandig onderzoek te doen of elk van de gekozen personen goede kwaliteiten heeft om deel uit te maken van die Raad. Zeg maar of je dat democratisch vindt.
De bahá’ís over de hele aarde zijn zich bewust van eenheid van religies en van de eenheid van de mensheid.
Op die manier zijn ze zich aan het oefenen in gelijkwaardigheid. Zo zijn ze ook bezig om de principes als gelijkwaardigheid van man en vrouw in praktijk te brengen.
Of dat eigenlijk de aarde een land is en alle bewoners de burgers ervan.
Het is nog een lange weg te gaan, dat ben ik me bewust. Maar ergens moet het toch beginnen. Een grasspriet kan een grasveld worden enz.
We oefenen ons erin.